prud’homme van Reine

Historie

Natuurmuseum E. Heimans

We belichten het verleden en heden van het natuurmuseum. Dit museum wordt beheerd door het Zaans Natuur en Milieu Centrum. Die stichting kent u ook van de kinderboerderij, de heemtuin, de schooltuinen en het biologisch lescentrum. Natuurmuseum E.Heimans is sedert 1987 gevestigd aan de Thijssestraat in de wijk Poelenburg. Maar het museum bestaat al veel langer. We gaan terug naar de jaren ’40. In 1941 overtuigde de bekende biologieleraar dr. W.J. Prud’homme van Reine diverse natuurverenigingen ervan hun krachten te bundelen binnen een overkoepelend orgaan, de Federatie van Zaanse Natuurliefhebbers.

Aangesloten verenigingen waren bijvoorbeeld de Vogelbeschermingswacht Zaanstreek, de Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (tegenwoordig Koninklijk) en de Nederlanse Jeugdbond voor Natuurstudie (NJN), maar ook de Nederlanse Vereniging tot bevordering van de bijenteelt en aquariumvereniging de Paradijsvisch. In de akte van oprichting -die overigens dateert uit 1950- valt te lezen dat de verenigingen zich onder andere ten doel stelden om “verzamelingen op natuurhistorisch gebied bijeen te brengen.”
Allerlei vrijwilligers, leden van aangesloten verenigingen, maakten daar al in de jaren vijftig flink werk van. En de verzameling werd binnen korte tijd zo omvangrijk dat er een opslagplaats en expositieruimte moest worden gezocht. In 1954 kreeg men van de Gemeente Zaandam toestemming om de zolder van de Vissershopschool in gebruik te nemen. De adjunt-directeur Gemeentewerken Bram Kloos -zoon van de botanicus Abraham Willem Kloos, naar wie een straat in Poelenburg is vernoemd, de A.Kloosstraat-   was voor de museumvrijwilligers destijds een nuttig contact.

In 1955/1956 was op de schoolzolder de tijdelijke tentoonstellingruimte gereed gekomen. En bij wijze van steun in de rug verleende de gemeente vanaf 1958 jaarlijks een subsidie van fl 1.000,- aan wat toen nog het “Zaans schoolmuseum” werd genoemd. Er waren toen al zo’n 700 opgezette vogels verzameld. Die waren voor een groot gedeelte opgezet door Dirk Landsman, een lid van de Vogelbeschermingswacht.
“Veel kinderen denken, dat kleine meeuwen nog moeten groeien en in het museum kunnen we ze laten zien, dat het verschillende soorten zijn”, schreef Prud’homme in één van zijn vele subsidie-verzoeken t.b.v. het museum.
Maar er werd veel meer verzameld. De heren Bank, Woudstra en Aukema bouwden een insektenverzameling op. Via een connectie op walvisvaarder “Willem Barentsz” ontving men walvisbotten. Door de familie Blees te Zaandam werd een verzameling gedroogde planten -een herbarium-   geschonken. En zo ging dat door.

Het natuurmuseum bevond zich natuurlijk op een verborgen locatie, verre van ideaal. Er werden “op zolder” jaarlijks niet meer dan 100 bezoekers geteld. Om zich aan de buitenwereld te vertonen werden er zo nu en dan exposities elders verzorgd. Dat gebeurde met bijeen gebracht materiaal overigens al voor de feitelijke oprichting van het museum. Er waren exposities in het Zaanlands Lyceum, in Ons Huis te Koog a/d Zaan en op een school aan de Hogedijk in Zaandam. De heer Bank herinnert zich een tentoonstelling, waarbij aquaria en de aquariumvereniging centraal stonden. “Er was ook een waterpartij met echte flamingo’s, geleend van Artis.” Maar een grote klapper maakte het museum met de tentoonstelling “Land over zand” in 1977 op de Zaanse Schans, die in 3 maanden tijd ongeveer 18.000 bezoekers trok. In 1984 deed men het daar nog eens over met de expositie “Zaanstreek natuurlijk”. Maar die trok aanmerkelijk minder publiek (± 3.000), o.a. vanwege de entreeheffing van fl 1,- per persoon. Tja.
Een andere reden om naar buiten te treden was de wens om de ooit als tijdelijk omschreven werkruimte op de zolder van de Vissershopschool te kunnen verruilen voor een volwaardige museumlocatie. Er zijn in dertig (!) jaar tijd heel wat locaties de revue gepasseerd: pakhuis De Lelie op de Zaanse Schans, de boerderij aan de Poel te Wormer, huis Rote in Westzaan, een gebouw in recreatiegebied het Twiske, een voormalig kraamcentrum te Wormerveer … Maar nooit kwam het ervan.

De moraal daalde bij de vaste museumploeg. Het aantal vrijwilligers daalde en de motivatie van de overgebleven medewerkers was laag. Op de vaste werkavonden werd voornamelijk nog over vroeger gepraat. Ook de zolderruimte vertoonde steeds meer manco’s. Goos van Gulik, die ongeveer 20 jaar zorgde voor de verzameling opgezette vogels, had grote moeite om de oprukkende schimmel in de slecht verwarmde en lekkende zolderruimte het hoofd te bieden. En dan waren er nog de inbraken via het dakraam. Goos vond ooit de eierenverzameling terug in de dakgoot. Bij nader inzien niet de moeite waard voor de dieven.

In 1985 diende zich echter een doorbraak aan. In die tijd kwam er een aantal kleuterscholen leeg te staan. Één van die schoolgebouwen   -de voormalige kleuterschool “De Kemphaantjes”-   bevond zich op een ideale plek, aan de Thijssestraat vlakbij kinderboerderij Darwinpark. De aankoop van het gebouw, alsmede het wegwerken van achterstallig onderhoud, vormden aanvankelijk nog een struikelblok. Maar dankzij een gift van Albert Heijn, in het kader van het 100-jarig bestaan, waren er geen financiële belemmeringen meer.
Met hernieuwd elan werd een gedeelte van het gebouw als museum ingericht; een ander gedeelte werd in gebruik genomen door het Biologisch lescentrum. Er is door heel veel vrijwilligers ontzettend hard gewerkt aan de inrichting van het museum. Een belangrijke rol speelden o.a. Ber Hartog (Imkersvereniging), Frans Sjollema, Gerrit Groot, Cees van Velzen en Dirk Uitslager (Vogelbeschermingswacht), B. Bank, Pier Aukema, Jan Woudstra en Herman Roode (KNNV) en Aart Buys (buurtbewoner).

De officiële opening vond plaats in april 1987 in aanwezigheid van Albert en Gerrit Jan Heijn, alsmede burgemeester Arie Lems.

In 1988 trad Prud’homme van Reine af als voorzitter van de Federatie van Zaanse Natuurliefhebbers. Dat deed hij ongetwijfeld met een tevreden gevoel, want de grote wens   -een goede plek voor “zijn” natuurmuseum-   was in vervulling gegaan. Ter nagedachtenis aan Prud’homme, die in 1996 overleed, is een plaquette vervaardigd die in de entreehal van het museum hangt.
In 1990 mocht zijn opvolger, Carel Puhl, de Cultuurprijs van de Gemeente Zaanstad in ontvangst nemen. Een blijk van waardering voor het werk van de federatie in de afgelopen decennia.

De Gemeente Zaanstad nam begin jaren negentig het initiatief om alle gemeentelijke onderdelen die naar natuur en milieu-educatie roken te privatiseren en onder te brengen bij een daarvoor op te richten stichting (Natuur en Milieu Educatie Zaanstreek, nu Zaans Natuur en Milieu Centrum). Deze stichting startte halverwege 1993 en werkt vanuit het museumgebouw aan de Thijssestraat. Het museum viel aanvankelijk nog onder het beheer van de federatie, maar o.a. vanwege het sterk teruglopende aantal vrijwilligers werden in 1999 de museumcollectie en de museale beheerstaken overgedragen aan de stichting. Kort daarna werd de federatie opgeheven, na een bestaan van ruim 50 jaar.
De stichting NME had in samenspraak met de federatie al plannen gemaakt om het museum wat eigentijdser en kindvriendelijker in te richten. Een grootscheepse verbouwing en herinrichting vond plaats in 1999 en 2000, waarna het museum in juli van dat jaar heropend werd. Tijdens de officiële heropening ontvingen de heren Bank en Buys, vanwege hun vrijwillige verdiensten voor het museum een koninklijke onderscheiding uit handen van burgemeester Ruud Vreeman. In zijn dankwoord gaf de heer Bank aan dat hij zijn onderscheiding beschouwde als een hommage aan alle museumvrijwilligers, waarvan een groot gedeelte ons in de afgelopen jaren is ontvallen.

Het natuurmuseum in zijn huidige vorm bevat een vaste expositie “Natuur in de stad” en een wisselexpositiezaal, waar drie keer per jaar een nieuwe expositie te zien is. Het museum spreekt jonge kinderen aan, omdat er veel te ontdekken valt en omdat de tentoonstellingen veel verrassende en herkenbare onderdelen bevat. Het museum wordt jaarlijks ook veelvuldig door schoolklassen bezocht. Sinds de herinrichting in 2000 wordt entree geheven.