droge zomer ch.de vr. e.a

Historie

DE HEEMTUIN ZAANDAM (aflevering 1)

Het terrein waar zich nu het Burgemeester In ’t Veldpark bevindt, werd destijds eerst omdijkt en opgespoten. Aan de noordoostzijde brak bij één van de laatste opspuitingen een dijkje. Veel baggerspecie verdween daar in de Gouwsloot. Er ontstond een deltavormig gebiedje alwaar een gedeelte van het oorspronkelijke veen weer aan de oppervlakte kwam. In dit “natuurlijke” hoekje is naderhand een wilde plantentuin -de heemtuin- aangelegd.

De allereerste tuinman van de heemtuin was Cees Koolman, die zich jaren later ook nog verdienstelijk heeft gemaakt als bestuurslid van NME Zaanstreek. Cees overleed in december 2012. Hij is een aantal jaren geleden geïnterviewd naar aanleiding van het 50-jarig jubileum van de tuin.

Wiens idee was het om in het park, rondom die dijkdoorbraak, een wilde plantentuin aan te leggen?
Bij mijn weten was dat de heer Kloos, adjunct-directeur van Gemeentewerken Zaandam. Kloos was een echte natuurliefhebber. Met de paplepel ingegoten, denk ik, want zijn vader was een bekend botanicus naar wie nog een straat in de wijk Poelenburg is vernoemd. Kloos heeft destijds ook hulp geboden bij de inrichting van een natuurmuseum op de zolder van de oude Vissershopschool.
Het inrichtingsplan van de tuin liet hij over aan de heer Maarssen, hoofd van de gemeentelijke Plantsoenendienst.

Hoe was dat in die begintijd, als tuinman?
Ik werd aangesteld als hulp-tuinman. Dat zal wel met de centen te maken hebben gehad. Maar het was pionieren, natuurlijk. Ik moest werken volgens het plan van aanleg. Daar zag Maarssen streng op toe. Toen ik eens suggereerde dat de heideplantjes op een andere plek in de tuin vast beter zouden aanslaan werd dat idee zondermeer afgewezen. Vele dode en verpieterde heideplantjes later, werd hij wat soepeler. Ik kreeg in die begintijd soms volstrekt tegenstrijdige opdrachten en aanwijzingen van Kloos, Maarssen en de Vries. Chris de Vries was opzichter bij de Plantsoenendienst.
Bij het aanplanten van de   -toen nog-  jonge boompjes werd ik vooral geholpen door Jan danser en Henk Goris. Grote gedeelten van de tuin werden met één en dezelfde plantensoort beplant. Die planten werden dan in volle wasdom gemaaid en afgevoerd. Daarmee werd de veel te voedselrijke grond verarmd (en geschikt gemaakt voor planten die prijs stellen op arme grond). Het volop aanwezige riet hield zich niet aan het inrichtingsplan. Met de spade heb ik op allerlei plekken het riet uitgegraven.
Ik beschikte over een schuilhokje van 1,5 x 1 meter. Bij slecht weer kon ik daar mezelf en m’n kruiwagen net aan in kwijt.

Hoe zag je aanstelling er uit?
Ik was full time aangesteld, zomer en winter. Aanvankelijk moest ik één dag in de week werkend leren bij collega’s in het heempark van Amstelveen. Daar ging ik dan op de fiets naartoe. En vaak kwam ik met fietstassen vol nieuwe plantensoorten weer terug in de eigen heemtuin. Ook in m’n vrije tijd had ik altijd oog voor bruikbare wilde plantensoorten.
In de tuin verzamelde ik de zaden van de planten. Die werden dan ook elders in de stad uitgezaaid. Maar een eldorado voor wilde planten is ’t in de bebouwde kom van  Zaandam toch nooit geworden. Je moet ook niet vergeten dat ik praat over een tijd waarin het “netheidssyndroom” volop toesloeg. Vele burgers gingen het mos tussen de stoeptegels te lijf met ’t aardappelschilmesje.
Volgens mij waren er destijds ambitieuze plannen rondom de heemtuin. Het moest een soort natuureducatiecentrum worden en ik zou daar dan schoolklassen ontvangen en begeleiden. Maar dat is er toen nog niet van gekomen. In mijn tijd was de heemtuin slechts op de woensdagmiddagen voor het publiek geopend.
Ik had de beschikking over een full time hulp van de Sociale Werkplaats en had ik een alternatief gestrafte als extra hulpje. Ik had naast de tuin ook de zorg voor de vogels in en om de eendenvijver. Daar hoorden toentertijd ook nog pauwen bij. Om het aantal vogels te beperken raapte ik geregeld de eieren uit de nesten. Daar zijn in verschillende huishoudens heel wat pannenkoeken van gebakken. Er was in de tuin trouwens ook een vogelsanatorium, van de Vogelbeschermingswacht Zaanstreek. Dat bestond uit een stuk of drie/vier kooien, waarin gewonde vogels (verkeer, vorst, hoogspanningsmasten) werden verzorgd. Gerrit Krijt was de vogelwachter die zich daarmee toen vooral bezighield. Er werden in de tuin ook vogels gevangen om ze te kunnen ringen. Destijds was nog niet zoveel bekend over de vogeltrek als nu het geval is.

En later?
Ik ben vanaf 1955 tot 1963 heemtuinman geweest. In die functie had ik weinig mogelijkheden om binnen de Plantsoenendienst door te groeien. Het loon hield ook niet over. Ik heb er toen voor gekozen om in dienst te treden bij mijn vader, die onderhoud verrichtte aan het grafwerk van de begraafplaats aan de Zuiddijk. Daar heb ik tot 1986 gewerkt. Toen belandde ik in de WAO.

De heemtuin in z’n tegenwoordige staat?
Ik ben opgegroeid en opgeleid in een erg ordelijke tijd. Dat vond je in de heemtuin ook terug. Toen ik heemtuinman was hadden we de tuin verdeeld in een aantal duidelijk te onderscheiden plant- en zaaivlakken. Elk plantvak bevatte één plantensoort. Die werkwijze is in de heemtuin van nu nauwelijks meer terug te vinden. Persoonlijk vind ik dat jammer.

DE HEEMTUIN ZAANDAM (aflevering 2)

Voormalig medewerker van de Plantsoenendienst Fred Roovers heeft in de periode na Cees Koolman als liefhebber veel tijd gestoken in de heemtuin. .

Fred, wanneer maakte jij voor het eerst kennis met de heemtuin?
Dat moet in 1965 zijn geweest. Ik was toen al zo’n 3 jaar leerling-tuinman bij de gemeente Zaandam en ik werkte vaak in de stadskwekerij. Toen ik eens in de heemtuin belandde was ’t alsof ik in een andere wereld terechtkwam. De heemtuin was toen ook al een heel sfeervol plekje in de stad.

Vooropleiding?
Lagere school. Het voortgezet onderwijs boeide me niet zo. Ik voetbalde liever, bijvoorbeeld op het graslandje bij de Jacob Rekstraat. Dat was de tijd dat je nog niet om de hondendrollen heen hoefde te spelen. Maar daar stond tegenover dat er wél iemand op de uitkijk moest staan voor politie. Want voetballen op het gras, dat was verboden.
Op de Jacob Rekstraat woonde Chris de Vries, opzichter bij de Plantsoenendienst. Ik heb daar eens aangebeld om te vertellen dat ik wel tuinman wilde worden. Na enig overleg met mijn ouders ben ik toen prompt aangenomen.

Hoe ben je nu écht betrokken geraakt bij de heemtuin?
In 1970 werd ik tuintekenaar en Gerrit de Groot een directe collega. Gerrit was een soort calculator bij de Plantsoenendienst en hij had toentertijd al veel bemoeienis met de heemtuin. Gerrit gaf de toenmalige tuinman Theo Tukken sr. tips en aanwijzingen. En dat bleef hij doen voor de opvolgers van Theo. Dat waren Joop Stam, Siem Groot en George van Houts. Gerrit maakte mij enthousiast voor de heemtuin. Wij hebben binnen en vooral buiten werktijd heel wat uurtjes in de tuin gewerkt. En op een gegeven moment had ik zoveel kennis opgedaan dat ook ik de tuinman van aanwijzingen kon voorzien.

Opvallend vind ik de bezoekerstoename vanaf ± 1973.
Dat kan kloppen. Vanaf die tijd is besloten om de tuin doordeweeks alle dagen te openen voor het publiek. De tuinman was er toch. Bovendien organiseerden wij daaromheen ook nog extra openstellingen op zon- en feestdagen en ook op avonden. Binnen enkele jaren steeg het bezoekersaantal van ± 1.000 naar bijna 10.000.

Stond het voortbestaan van de heemtuin ooit op de tocht?
Één zeldzame, maar serieuze bedreiging voor de tuin was de komst van het nieuwe ziekenhuis De Heel. Dat zou aanvankelijk ten koste gaan van de heemtuin. Voor zover ik weet heeft met name stadsarchitect de heer Bakker dat weten te voorkomen.

In de heemtuin krijg ik een kick van … ?
Tja, dat hoef je een plantenliefhebber niet te vragen. Van zeldzame soorten, die (liefst) plotseling opduiken in de tuin. Zoals klimopbremraap en prachtschubwortel. De tuin is overigens heel wat soorten rijker geworden dankzij de jarenlange medewerking van wilde plantenkweker de heer Sipkes, die we menigmaal bezochten in het Voornse Duin. Een rijke bron van kennis en ervaring, die man.

Wat me van de heemtuin altijd zal bijblijven is … ?
De eerste grote bonte specht in de heemtuin. Dat was eind jaren ’70 nog een belevenis.   En verder het verhaal van tuinman Siem Groot, die ooit ’s ochtends bij zijn aankomst op het grasveld voor de tuin een kring brandende kaarsen aantrof. En midden in die kring zat een levende kip, die roerloos bleef zitten …

In 1993 werd het beheer van de tuin aan de nieuwe stichting Natuur en Milieu Educatie toevertrouwd …
Tja, dat regelde de gemeente zonder enig overleg met de destijds betrokken ambtenaren. Gelukkig was er nog een periode, waarin we de tuin langzamerhand konden overdragen aan Arjan Zonderland, de tuinman die toen door de Stichting NME is aangesteld. En ja, een nieuwe tuinman, nieuwe ideeën.

DE HEEMTUIN ZAANDAM (aflevering 3)

Arjan Zonderland beheerde de heemtuin van 1993 tot 2008, als medewerker van de Stichting Natuur en Milieu Educatie Zaanstreek. Arjan studeerde biologie en heeft in/voor de Provincie Noord-Holland planten
geïnventariseerd.

Arjan, wat waren jouw plannen met de heemtuin, zoals je die in ’93 aantrof?
Ik trof een wilde plantentuin aan naar het “Amstelveense model”; een bewerkelijke verzameling planten, met een vaste plek voor iedere soort. Mijn streven was een wat natuurlijker en minder arbeidsintensieve tuin. En ook een toename van het aantal educatieve activiteiten.

Wat is er van die plannen terecht gekomen?
Een aantal tuindelen hebben zich ontwikkeld, zoals ik dat graag zag. De rietlanden zijn door een wat gewijzigd maaibeheer bloemrijker geworden, het aantal orchideeën nam toe en de insektenrijkdom ook. Maar in de praktijk komen theorieën niet altijd uit. De ontwikkeling van het grasland nabij de hoofdingang verliep niet naar wens, de bospartijen verruigden nog steeds en de grote vijver ontwikkelde zich ook niet uit zoals ik had verwacht. En op een beperkt aantal plekken is tóch weer gekozen voor(arbeidsintensieve) siertuintjes …
Een heel andere, positieve ontwikkeling is het ontstaan van een tamelijk grote groep vrijwilligers, die in de tuin werkzaam is.

NASCHRIFT
Ondertussen is in 2006 een nieuw onderkomen voor de heemtuinwerkers gerealiseerd.
In 2008 volgden Jeroen Buijs en José Vormer Arjan Zonderland op als heemtuinbeheerders en sinds 2013 is Jeroen Buijs de enige heemtuinbeheerder.

In het kader van de renovatie van het Burg. In ’t Veldpark kon de heemtuin worden vergroot tot aan de eendenvijver. Het uitbreidingsdeel werd in 2011 officieel in gebruik genomen. Het bezoekersaantal is sindsdien spectaculair gestegen van ongeveer 10.000 tot 30.000 bezoekers per jaar.

Bijlagen